Is het nu d, t of dt? De dt-regel eenvoudig uitgelegd

08/01/2024
dt-regel
Inhoudstafel

D, t of dt? Twijfel jij keer op keer? Je bent niet alleen, want de dt-regel is een bron van grote verwarring.

Misschien snap jij de regel niet helemaal en maak je daarom weleens fouten? In deze blog leg ik de dt-regel even haarfijn uit, en deel ik telkens handige trucjes, zodat jij voortaan automatisch weet of een woord eindigt op d, t of dt.

De derde persoon enkelvoud schrijf je meestal met een t

De derde persoon enkelvoud wordt meestal de stamvorm + t. De stamvorm is het werkwoord zonder en, zoals werk in werken.

Denk aan:

-Hij werkt.

-Hij loopt.

-Hij wordt.

-Hij vindt.

Trucje: als je twijfelt bij werkwoorden waarvan de stamvorm op een d eindigt – zoals worden – vervang het woord in de zin dan met een woord dat eindigt op een andere letter.

Stel dat de zin is: hij wordt gelukkig van spaghettisaus. Maak er dan even van: hij leeft gelukkig van spaghettisaus. Die zin heeft uiteraard geen (of een heel rare) betekenis, maar aangezien hij leeft met een t geschreven wordt, weet je nu dat hij wordt ook met een t geschreven wordt.

Uitzonderingen: de derde persoon enkelvoud zonder t

Er zijn enkele uitzonderingen op de regel hierboven, namelijk voor de werkwoorden willen, kunnen, zullen en mogen.

Het is dus hij wil, hij kan, hij mag en hij zal. Hetzelfde geldt voor alle andere constructies in de derde persoon enkelvoud. Denk aan dit wil, Anne wil, Gert mag en dit zal.

Engelse werkwoorden in de derde persoon enkelvoud

Bij Engelse werkwoorden moet je in de derde persoon enkelvoud zoals altijd een t toevoegen aan de stamvorm. Wat hier wat verwarrend is, is dat de stamvorm soms eindigt op een e. Die letter moet je dan laten staan en niet schrappen, zelfs als de letter ervoor ook een t is.

Denk aan:

-Hij updatet (stamvorm update + t).

-Hij deletet (stamvorm delete + t).

-Hij racet (stamvorm race + t).

Stel dat het werkwoord een dubbele medeklinker heeft, dan moet je even nagaan of die twee letters bepalend zijn voor de uitspraak.

Denk aan hij baseballt. Dit is met dubbele l omdat het woord ball niet als bal maar op z’n Engels uitgesproken wordt. Omgekeerd is het hij grilt, dus met een l, omdat grillen geen Engelse klank heeft.

De eerste persoon enkelvoud schrijf je zonder t

De eerste persoon enkelvoud wordt altijd zonder t geschreven.

Denk aan:

-Ik werk.

-Ik loop.

-Ik word.

-Ik vind.

Twijfel je bij woorden die eindigen op een d, dan kan je het woord vervangen door een ander woord, dat eindigt op een andere letter.

Denk aan ik word stil van goede muziek. Vervang je het werkwoord door leven, dan krijg je ik leef stil van goede muziek. Leef heeft in dit geval geen t, dus heeft ik word in de eerste zin ook geen t.

Voltooid deelwoord

De regel voor het voltooid deelwoord is dat alle stamvormen die eindigen op een letter uit ’t Kofschip een t krijgen en alle andere werkwoorden een d krijgen, behalve de uitzonderingen waarbij het woord volledig verandert.

Voorbeelden:

-Hij heeft gewerkt (want k komt in ’t Kofschip).

-Hij heeft getekend (want n komt NIET in ’t Kofschip).

-Hij heeft gekleurd (want d komt NIET in ’t Kofschip).

Vind je deze regel te moeilijk om te onthouden dan kan je altijd volgend trucje gebruiken.

Plaats het werkwoord in een zin in de verleden tijd. Als de verleden tijd met een t geschreven wordt, dan is het voltooid deelwoord ook met een t. Als de verleden tijd met een d geschreven wordt, dan is het voltooid deelwoord ook met een d.

Voorbeelden:

-Ik heb vroeger veel gewerkt. Ik werkte is met een t, dus gewerkt is ook met een t.

-Ik heb vroeger veel getekend. Ik tekende is met een d, dus getekend is ook met een d.

-Ik heb vroeger veel gekleurd. Ik kleurde is met een d, dus gekleurd is ook met een d.

 De uitzonderingen zijn de werkwoorden die volledig van vorm veranderen. Denk aan:

-Ik heb gelezen (werkwoord: lezen).

-Ik heb overwogen (werkwoord: overwegen).

-Ik heb gegeven (werkwoord: geven).

Om te weten of een werkwoord een uitzondering is of niet, bestaat helaas geen regel. Maar de meeste Nederlandstalige mensen kennen deze vormen wel.

Je, jij of ik na het werkwoord

Bij een inversie, wanneer je, jij of ik na het werkwoord komt, voegen we nooit een t of d toe. We gebruiken dan de stamvorm.

Denk aan:

-Werk je graag alleen?

-Vind ik dit wel leuk, vraag ik me soms af.

-Word jij graag de les gespeld?

Gebiedende wijs

De gebiedende wijs schrijf je altijd zonder d of t. Hier gebruik je altijd de stamvorm.

Denk aan:

-Schrijf het op een blad papier.

-Maak je huiswerk nu eens.

-Word eens volwassen.